Voorstel aanvaardbaar hinderniveau
Met de omgevingsdiensten zijn afspraken gemaakt over het te hanteren aanvaardbaar hinderniveau. Hierbij is aansluiting gezocht bij de geldende normen uit de vervallen Bijzondere Regeling B3.
Bij geurgevoelige objecten geldt als aanvaardbaar hinderniveau een geurbelasting met een maximum van:
- 1,4 ouE/m3 als 98-percentiel voor bestaande situaties;
- 0,7 ouE/m3 als 98-percentiel voor nieuwe situaties.
Bij minder geurgevoelige objecten kan het bevoegd gezag op grond van lokale overwegingen een aangepast beschermingsniveau kiezen. Zo kan het bevoegd gezag besluiten welke geurbelasting aanvaardbaar is, bijvoorbeeld tot een maximum van:
- 2,8 ouE/m3 als 98-percentiel voor bestaande situaties;
- 1,4 ouE/m3 als 98-percentiel voor nieuwe situaties.
Het bevoegd gezag betrekt hierbij de historie van de activiteit.
In de diervoederindustrie treden grote verschillen in geuremissie op tussen de verschillende productievarianten. De gebruikelijke benadering voor geuremissies bij vergunningverlening, waarbij uitgegaan wordt van de bedrijfssituatie met de hoogste geuremissie, is daarom niet toepasbaar op de geuremissies van diervoederbedrijven. Om desondanks piekemissies te limiteren, is afgesproken dat de geuremissie per periode van vier weken [of een maand] maximaal een factor 4 hoger mag zijn dan 1/13 deel [of 1/12 deel] van de geuremissie per jaar.
Het Kennisalliantie Geur Overheden (KaGO) heeft standaard vergunningvoorschriften voor diervoederbedrijven opgesteld. Hierin is een voorbeeld opgenomen op welke wijze het bevoegd gezag om kan gaan met het aspect van de fluctuerende emissies. De voorschriften zijn opgesteld in overleg met de branche. Deze vergunningvoorschriften staan onder Modelvoorschriften.