Er is sprake van een nieuwe situatie als de geurbelasting t.g.v. de productie van diervoeder toeneemt. Bijvoorbeeld:
- bij de oprichting van een bedrijf, of
- wanneer het bedrijf voor de eerste keer een omgevingsvergunning (milieu) aanvraagt, of
- bij uitbreiding/wijziging van een bedrijf waarbij de geurbelasting op de omgeving als gevolg van de inrichting toeneemt ten opzichte van de geurbelasting als gevolg van de aan de inrichting vergunde activiteiten.
De uitbreiding van de productiecapaciteit (de verruiming van het aantal bedrijfsuren en/of het toevoegen van een nieuwe perslijn) hoeft dus niet tot een nieuwe situatie te leiden. Wanneer de nieuwe perslijn wordt gecombineerd met andere maatregelen, kan de geurbelasting als gevolg van de aangevraagde situatie immers lager zijn dan in de vergunde situatie. Dit betekent tevens dat het niet aan te bevelen is om bij een uitbreiding van een bestaande situatie een hogere geurbelasting dan vergund aan te vragen. Dit zou immers leiden tot een strengere normering, namelijk die voor een nieuwe situatie.
Er is sprake van een bestaande situatie als de geurbelasting als gevolg van de inrichting op de omgeving gelijk blijft of afneemt ten opzichte van de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteiten.
Voor de beoordeling of sprake is van een nieuwe situatie of een bestaande situatie dient de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteiten op dezelfde manier te worden berekend als de geurbelasting als gevolg van de inrichting inclusief de aangevraagde bedrijfsactiviteiten. Beide berekeningen worden uitgevoerd volgens de meest recente inzichten (kentallen, modelkeuzes conform NTA9065). Het is om die reden niet mogelijk om voor de geurbelasting als gevolg van de vergunde activiteiten te verwijzen naar de vigerende vergunning of de aanvraag van de vigerende vergunning.